Het tweede kwartaal begon onstuimig toen president Trump op 2 april extreem hoge importheffingen aankondigde. Zijn doel: de Verenigde Staten minder afhankelijk maken van buitenlandse productie door meer industrie terug naar eigen bodem te halen. Aandelenbeleggers reageerden bezorgd op de verwachte kostenstijgingen voor Amerikaanse bedrijven, die in hoge mate afhankelijk zijn van buitenlandse toeleveranciers. Ook obligatiebeleggers vreesden dat deze kosten zouden leiden tot hogere inflatie.
Een sprekend voorbeeld is de iPhone, die momenteel volledig in Azië wordt geproduceerd. Het zou naar schatting minstens vijf jaar duren voordat de productie naar de Verenigde Staten kan worden verplaatst, met aanzienlijk hogere kosten tot gevolg. De prijs van een iPhone zou dan kunnen stijgen van circa $1.000 naar maar liefst $3.500.
De aankondiging van de tarieven leidde tot een scherpe correctie op de Amerikaanse aandelenmarkt: de S&P 500 Index daalde in twee dagen met ruim 10%. Dergelijke forse dalingen zijn sinds de Tweede Wereldoorlog slechts vier keer eerder voorgekomen: tijdens de crash van 1987, tweemaal tijdens de kredietcrisis en bij de uitbraak van COVID-19. Normaal gesproken bieden obligaties bescherming in zulke situaties, maar door zorgen over inflatie en het aanhoudende begrotingstekort steeg de rente fors, wat ook de obligatiemarkt onder druk zette.
De regering Trump bleek gevoelig voor de paniek op de financiële markten en kwam op veel punten terug op haar plannen. De invoering van de importheffingen werd met 90 dagen uitgesteld – een termijn die op 9 juli afloopt. Ook de harde toon richting China werd afgezwakt. Sindsdien is de rust op de markten teruggekeerd en zijn de beurzen hersteld. Zorgen over handelsretoriek, de Amerikaanse begroting en het conflict tussen Israël en Iran konden de markten niet langdurig verstoren. Tegelijkertijd blijven de economische cijfers en bedrijfsresultaten positief, waardoor de recessievrees is afgenomen.
De olieprijs, die kortstondig steeg door de spanningen in het Midden-Oosten, is inmiddels weer gedaald, wat de inflatiedruk verlicht en ruimte biedt voor monetaire versoepeling.
De Amerikaanse dollar lijkt het grootste ‘slachtoffer’ te zijn – wat betekent dit voor ons, en hoe spelen wij hierop in? De onvoorspelbare Amerikaanse politiek, het grote budgetdeficit en Trump’s verbale aanvallen op de Fed maken dat de status van de US dollar als veilige haven aan erosie onderhevig is.
Solide resultaat voor onze gebalanceerde huisportefeuille
Onze gebalanceerde huisportefeuille hield zich goed staande in deze turbulente periode en behaalde in het eerste halfjaar een rendement van +0,3% (zie Grafiek 1), terwijl zowel aandelen- als obligatiemarkten daalden. In het vervolg van deze strategiebrief gaan we dieper in op de rendementen en de impact van Trumps beleid. Tot slot bespreken we onze positionering voor de tweede jaarhelft.