meisje aan het spelen met een robot

De economische gevolgen van Artificial Intelligence

Artificial Intelligence (AI) kan de wereldeconomie de komende jaren sterk veranderen. De gevolgen voor arbeidsproductiviteit en onze levensstandaard zijn nog onzeker, maar kunnen groot zijn. AI kan banen vervangen, maar ook nieuwe creëren. Hierbij komt het risico dat AI kan bijdragen aan een grotere inkomensongelijkheid.

De impact hiervan hangt af van de technologische vooruitgang, de snelheid waarmee bedrijven AI omarmen en beleidsveranderingen, zoals regelgeving en belastingen.

In dit artikel bespreken we de invloed van AI op vier belangrijke gebieden van de macro-economie: productiviteit, werkgelegenheid, inkomensongelijkheid en rentetarieven.
Publicatiedatum 10 juni 2024
Leestijd: 2 minuten
----------------------------------------

AI kan productiviteit verhogen

De toekomstige impact van AI op de wereldwijde productiviteit is nog erg onzeker. Het heeft echter wel de potentie om de productiviteit in de komende decennia te verhogen, net zoals bijvoorbeeld stoomkracht, elektriciteit en robotisering dat deden.

Er zijn verschillende manieren waarop AI kan bijdragen aan een hogere productiviteit:
  1. AI kan bepaalde taken van mensen overnemen en deze taken veel efficiënter uitvoeren.
  2. AI kan mensen ondersteunen bij repetitieve taken, waardoor ze meer tijd hebben voor creatieve en innovatieve taken die de productiviteit kunnen verhogen. 
  3. AI kan zorgen voor nieuwe banen en tot meer investeringen en onderzoek leiden. Kunstmatige intelligentie kan leiden tot een economie met een permanent hogere productiviteitsgroei.
Volgens een onderzoek van het IMF (2024) kan de wereldwijde productiviteitswinst van AI in tien jaar tijd variëren van 0,1 tot 0,8 procent per jaar. Dit hangt af van hoe wijdverspreid AI wordt toegepast en of het banen vervangt of juist aanvult. Andere analyses wijzen op een nog grotere impact. Onderzoek door de Amerikaanse bank Goldman Sachs (2023) suggereert een productiviteitsgroei van 1,5 procent in tien jaar.

Gezien de onzekerheid over zowel de technologische ontwikkeling van AI, als de impact ervan op de economie, is een gezonde dosis scepsis nodig tegenover iedere voorspelling over hoe AI de economie zal veranderen. Een belangrijke vraag hierbij is waar de werknemers terechtkomen die door AI overbodig worden: bij laagproductieve of bij hoogproductieve banen? Ook de snelheid waarmee AI toegepast gaat worden, zal bepalend zijn voor de productiviteitswinst in het komende decennium.

Op de korte termijn kan de impact klein zijn 

In het verleden is gebleken dat het vaak jaren duurt voordat nieuwe technologieën een significante invloed hebben op productiviteit. Het gebruik van elektriciteit begon aan het eind van de 19e eeuw, maar had pas na de Eerste Wereldoorlog echt meetbare effecten. De productiviteitstoename door computers kwam pas decennia na de uitvinding van de microchip tot volle bloei.

AI is naar onze mening vergelijkbaar: om de productiviteit op grote schaal te verbeteren zijn er aanzienlijke investeringen nodig in hardware, software en menselijk kapitaal. De snelheid waarmee AI wordt geïmplementeerd, wordt ook beïnvloed door de toegang tot benodigde infrastructuur en geopolitieke factoren. AI verbruikt namelijk veel energie en vereist toegang tot grondstoffen voor de productie van halfgeleiders. Verder kunnen regelgeving, beperkingen en belastingen op AI-diensten de ontwikkeling van AI vertragen.

Over het algemeen zal het effect van AI waarschijnlijk stapsgewijs gaan, met slechts beperkte effecten op de groei op korte termijn. Maar als de technologie zich zo ver ontwikkelt dat AI mensen in veel beroepen volledig kan vervangen, kan de productiviteit de komende decennia flink toenemen.

Vormt AI een bedreiging voor de werkgelegenheid?

Net zoals industrialisatie en automatisering dat deden in de 20e eeuw, zal AI sommige banen overbodig maken. Maar dankzij de hogere productiviteit zou AI ook moeten leiden tot hogere inkomens, waardoor mensen meer geld kunnen uitgeven aan andere goederen en diensten. Dit zorgt weer voor grotere vraag naar werknemers in nieuwe sectoren. Technologische vooruitgang betekent dus dat de vraag naar werknemers verschuift tussen sectoren en beroepen, en de arbeidsmarkt meebeweegt met die verschuiving.

Vergelijkbaar met automatisering, is het waarschijnlijk dat AI banen vervangt, maar tegelijkertijd ook nieuwe banen creëert. Op de lange termijn verwachten we een neutraal effect op de werkgelegenheid. Het risico bestaat echter dat de werkloosheid tijdens het transformatieproces toeneemt, vooral als het verdwijnen van banen sneller gaat dan het ontstaan van nieuwe functies. In dat geval legt de overheid waarschijnlijk beperkingen op. Ze belast AI-gestuurde bedrijven dan om ze zo minder concurrerend te maken en daarmee te voorkomen dat AI massale werkloosheid veroorzaakt.

Een belangrijke vraag is welke banen door AI kunnen worden vervangen. In het begin van de 20e eeuw hebben industrialisatie en automatisering voornamelijk banen verdrongen die routinematig en fysiek van aard waren. Veel onderzoek wijst erop dat computers en informatietechnologie vooral routinematige banen in het middeninkomen hebben geautomatiseerd, en zo bijdroegen aan de polarisatie tussen werknemers met hoge en lage inkomens. AI heeft het potentieel om zowel ‘routinematige’ als ‘niet-routinematige’ taken te automatiseren. Hierdoor zijn vooral midden- en hoogbetaalde servicegerichte banen kwetsbaar, maar deze kunnen er tegelijkertijd ook van profiteren.

Volgens een onderzoek van het IMF (2024) komt bijna 40 procent van de wereldwijde werkgelegenheid in aanraking met AI. In ontwikkelde economieën komt ongeveer 60 procent van de banen hiermee in aanraking. Het IMF verwacht dat AI de productiviteit bij de helft van deze banen gaat verbeteren. Maar bij de andere helft kunnen AI-toepassingen taken automatiseren, waardoor er minder vraag naar arbeid ontstaat en sommige banen zelfs verdwijnen.

Inkomensongelijkheid neemt toe

Sinds de jaren tachtig is de inkomensongelijkheid in de meeste ontwikkelde landen toegenomen. Vooral in Angelsaksische landen is dit vaak het gevolg van globalisering en technologische veranderingen die hoogopgeleide werknemers bevoordelen ten koste van lager geschoolde werknemers. De groei van inkomens aan de top is sneller gegaan dan die in het midden, terwijl de onderkant in veel ontwikkelde landen achterblijft. 

Het risico bestaat dat AI bijdraagt aan een verdere polarisatie van de beroepsbevolking. AI vult vooral de vaardigheden van werknemers met een hoog inkomen aan, wat betekent dat deze werknemers een meer dan evenredige stijging van hun arbeidsinkomen kunnen verwachten. Tegelijkertijd kunnen werknemers die worden vervangen door AI in groten getale terechtkomen bij laagbetaalde banen, omdat daar menselijke interactie van grote waarde is.

Rentetarieven omhoog?

Vaak wordt gedacht dat een hogere productiviteit bij goederen en diensten leidt tot lagere kosten, en dus lagere prijzen. Maar om te kunnen profiteren van AI moeten bedrijven ook meer investeren. Deze investeringen leiden niet alleen tot hogere inkomens door verhoogde productiviteit, maar ook tot meer vraag en dus hogere prijzen. En een toename van de productiviteit door AI leidt tot meer investeringsmogelijkheden en een grotere vraag naar kapitaal, waardoor de rente omhooggaat. 

Dat AI veel kansen biedt is duidelijk, maar de precieze impact is door verschillende factoren lastig te voorspellen.

Dit artikel is een bewerking van een eerder gepubliceerd artikel in Handelsbanken Global Macro Forecast van mei 2024. Lees het originele document.